En nu dan? Myrthe Majoor biedt perspectief op de aannames rond de ‘vliegende start’
Wie is er voorbereid op een pandemie? De afstudeerlichting 2020 werd in een totaal ander werkveld gegooid dan waar ze jarenlang op waren voorbereid. Hoe gaan deze alumni om met de invloed van het coronavirus op hun creatieve beroepspraktijk? Lars Meijer en Tim Bongaerts, alumni uit deze lichting, gaan in samenwerking met het ArtEZ Business Centre, op zoek naar manieren om te ondernemen in deze nieuwe wereld. Door in gesprek te gaan met vindingrijke ondernemers proberen zij erachter te komen wat het betekent om momenteel ondernemende kunstenaar te zijn. Welke lessen kunnen zij van deze alumni leren?
Deze week spreken zij met illustrator Myrthe Majoor, over genomineerd worden voor prijzen, de druk om werk te maken, maar vooral over het idee van ‘de vliegende start’.
In onze zoektocht naar manieren om te ondernemen tijdens de pandemie lopen we tegen een blokkade aan. Het blijkt gemakkelijker om reportages te wijden aan de narigheid van de pandemie, vanwege die reden wilde we schrijven over mogelijkheden die overeind bleven staan. Dit bleek al vlug makkelijker gezegd dan gedaan. Het was bijna onmogelijk een alumnus te vinden die in deze periode geen last heeft gehad van de pandemie. Had het virus dan iedere vorm van het ondernemerschap in de weg gezeten? Of waren er ook alumni wier periode na het studeren vrijwel zonder hobbels is verlopen? We besloten onze vragen bij hoofden van verschillende afdelingen binnen ArtEZ neer te leggen. Deze rondvraag leverde een aantal namen op van alumni met een zogeheten ‘vliegende start’. Een van deze alumni was Myrthe Majoor, afgestudeerd aan Illustration Design op ArtEZ Zwolle. Onze interesse was gewekt: hoe verliep haar eerste jaar na het afstuderen?
‘Mijn afstudeerwerk kwam tot stand in een oude varkensstal,’ lacht Myrthe. ‘Vanwege het sluiten van de academie was dit de enige manier om werk en privé gescheiden te houden.’ Net zoals veel andere studenten, werd ook Myrthe gedwongen op een andere manier haar werk te benaderen. Ze besloot het roer rigoureus om te gooien; haar afstudeerwerk zou een korte animatiefilm worden. Deze beslissing bleek een gouden zet. Het project is, naar eigen zeggen, het resultaat van de afgelopen vier jaar op de academie. De film is gebaseerd op Myrthes fantasieën van vroeger. Een inktgeworden dagdroom over het contact zoeken met wilde paarden, gebaseerd op de zwart-witfilm Crin Blanc uit 1953. Hierbij maakte ze gebruik van monotypes, een druktechniek waarbij op een plaat met inkt of verf een afbeelding wordt gemaakt waarna deze nog natte tekening wordt afgedrukt op papier. ‘We hadden de hele zomer voor het afstuderen, en die tijd heb ik ook wel echt nodig gehad,’ zegt Myrthe. Haar film Dans les nuanges blances werd na het afstuderen voor twee prijzen genomineerd op het Nederlands Filmfestival: de Van Vlissingen Fonds Award én de Kepler Animatieprijs.
Ik was nog geen filmmaker, eerder iemand die een film had gemaakt
‘Tijdens het maken van mijn film werd mij door Tammo Schuringa, mijn mentor, constant op het hart gedrukt dat ik moest nadenken over wat ik ermee ging doen,’ vervolgt Myrthe. Al in een eerder artikel schreven we over het belang van achteraf ondernemen: autonoom werk onder de aandacht brengen en hiermee geld verdienen. Hoe gaat dit idee op voor de nominaties van Myrthe? Haar afstudeerfilm viel helaas niet in de prijzen, maar Myrthe werd achteraf wel benaderd door twee filmregisseurs, die beiden geïnteresseerd waren in haar volgende werk. ‘De aandacht voor mijn film gaf mij eigenlijk heel veel druk,’ vertelt Myrthe. ‘Ik was nog geen filmmaker, eerder iemand die een film had gemaakt.’ Tegelijkertijd kwam ze in contact met filmproducent Richard Valk. Hij wilde haar graag helpen om haar film op meer internationale filmfestivals te vertonen. ‘In het begin moet je hoog mikken, dus niet eerst het lokale festival en als dat niet lukt opeens naar Cannes.’ Uiteindelijk werd de film van Myrthe niet voor de festivals gekozen voor vertoning, en ging een potentiële samenwerking met het filmmuseum Eye ook niet door. Waar menigeen moedeloos zou worden door deze omstandigheden, ziet Myrthe het positief in: ‘Het feit dat mijn eerste film het zo goed doet, geeft mij het zelfvertrouwen om straks met nieuw werk naar musea te stappen.’
Verwacht niet te veel van jezelf in dat eerste jaar
Myrthe laat ons weten dat ze vrede heeft met het feit dat ze de prijzen niet gewonnen heeft: ‘De catch van zo’n prijs is dat ze verwachten dat je meteen een nieuwe film maakt. Ik denk eraan terug met enige weemoed, maar als ik er nuchter naar kijk, was het niet wat ik nodig had op dat moment.’ Wat Myrthe wel nodig had, was een beter idee van de eerste kleine stappen die ze kon zetten na de academie: ‘Het is allemaal anders na de academie, je moet je draai vinden.’ Ze benoemt dat ze tijdens haar tijd op ArtEZ graag meer had geleerd over fondsen, het inschrijven bij de Kamer van Koophandel en de verschillende ondernemersregelingen waarvoor je als beginnend maker in aanmerking komt. Nu ze al een jaar op eigen benen staat, raadt ze aan dat toekomstige alumni hun standaarden intomen: ‘Verwacht niet te veel van jezelf in dat eerste jaar. Je moet uitvogelen wie je bent en op een bredere manier kijken naar je kunstenaarschap.’
Als ik er nuchter naar kijk, was het winnen van die prijs niet wat ik nodig had op dat moment
Na een gesprek van bijna twee uur met Myrthe bleken er meer hordes op haar weg dan wij aanvankelijk dachten: de stress van het inzenden naar wedstrijden, de verwachtingen na de nominaties en het simpele feit dat aandacht niet per definitie succes garandeert. We hebben onze kijk tijdens het gesprek moeten herzien. Wellicht is er simpelweg niet iets als een ongehinderd ondernemerschap. De vraag is eerder, wat kunnen wij uit onze gesprekken meenemen? Welke mogelijkheden zijn voor ons allen binnen handbereik en welke worden ons tijdens onze studie aangereikt? Misschien zou de focus tijdens de laatste weken van de studie kunnen worden verlegd naar het managen van bepaalde verwachtingen en angsten. Hoe kan je omgaan met het beruchte ‘zwarte gat’? Het eerste halfjaar is voor veel beginnende kunstenaars een ontwikkelingsperiode. Wat komt er eigenhandig uit de vingers? Wat maak je als je geen externe opdrachten hebt? De academie zou er goed aan doen om deze vragen nader te bekijken, om zodoende de studenten optimistisch en realistisch de wereld in te kunnen sturen.